Informatie voor professionals
- Home
- Informatiepagina's
- Informatie voor professionals
Rekenen binnen het voortgezet onderwijs is de afgelopen jaren sterk veranderd en is nog steeds in ontwikkeling. De rekentoets is afgeschaft, maar ”Een nieuw perspectief rekenen in het voortgezet onderwijs” (NVvW, 2018) ligt ter goedkeuring bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap [OCW]. Dit betekent dat scholen, zeker de komende jaren, het rekenonderwijs nog verder moeten gaan ontwikkelen. Gedurende mijn Master Educational Needs: Rekenwiskunde & Dyscalculie, heb ik mij gespecialiseerd in de vormgeving van het rekenonderwijs binnen de huidige- en toekomstige wet- en regelgeving met betrekking tot het rekenonderwijs.
Mijn handelingen, adviezen en methoden komen daarom voort uit de combinatie van praktische ervaring en wetenschappelijk onderbouwde kennis. Graag laat ik jullie zien op basis van welke literatuur ik mijn handelingen en adviezen baseer. Onderstaand neem ik jullie hier in mee.
Literatuur
Geschiedenis
Rekenproblemen en Dyscalculie
Dyscalculie betekent letterlijk: “het niet kunnen rekenen” (Ruijssenaars, Van Luit, & Van Lieshout, 2014). De vier criteria van dyscalculie zijn: 1. ernstige achterstand, 2. de achterstand is duidelijk ernstiger dan bij andere vakken, 3. de achterstand is ernstiger dan verwacht wordt op basis van cognitie en 4. de achterstanden blijven herkenbaar, ondanks goede remediering (Ruijssenaars, Van Luit, & Van Lieshout, 2014). Er is nog veel onduidelijkheid rondom dyscalculie, aangezien de definitie wisselend geïnterpreteerd kan worden en de aantal gestelde diagnoses wisselen. Volgens Ruijssenaars, Van Luit en Van Lieshout (2015) hebben 2-3% van de leerlingen dyscalculie. Daarnaast hebben 7-8% van de leerlingen zoveel rekenproblemen dat ze meer begeleiding nodig hebben dan in de normale onderwijssetting geboden kan worden. Daarnaast heeft nog 15% van de leerlingen moeite met rekenen (Van Luit, 2018). Het onderscheid tussen ernstige rekenproblemen en dyscalculie is de hardnekkigheid van de problemen; ondanks goede begeleiding blijven de problemen bestaan (Van Groenestijn, Van Dijken, & Janson, 2012). Volgens Van Luit zijn rekenproblemen vaak te voorkomen of te repareren indien er vroegtijdig goede begeleiding plaatsvindt, terwijl dit bij dyscalculie niet mogelijk is (Van Luit, 2018).
Rol docent
Een tweede factor is de overtuiging van de docent dat zijn lesgeven kan bewerkstelligen dat er effectief geleerd wordt, ongeacht externe factoren waar een leerling mee te maken kan hebben (Swars, 2005). Selffulfilling prophecy voor leerlingen wordt door Agirdag, Van Avermaet en Van Houtte (2013) duidelijk beschreven; hoe hoger de verwachtingen van de leerkracht over de leerprestaties van de leerlingen, hoe meer de leerling er zelf in gaat geloven en hoe beter de leerresultaten. Helaas geldt het tegenovergestelde ook, indien een leerkracht lage verwachtingen heeft, zal de leerling minder in zichzelf geloven en zullen de resultaten lager uitvallen.
De rekendidactiek die door docenten in het voortgezet onderwijs wordt gebruikt is niet vergelijkbaar met de didactiek in het basisonderwijs. Aangezien leerlingen al jaren rekenonderwijs hebben gevolgd, heeft een deel van de leerlingen (soms negatieve) bagage opgebouwd. Doordat er soms onbegrepen en sterk frustrerende onderdelen aanwezig zijn, moeten docenten weerstand tegen het rekenen overwinnen voordat begonnen kan worden met het echte rekenwerk (Groenestijn & Jonker, 2014). Samenvattend kan worden gesteld dat naast de cognitieve ook de emotionele kant van het rekenen binnen het voortgezet onderwijs een belangrijk aandachtspunt is, welke niet mag worden onderschat (Dowker, 2019). Zodra een leerling rekenzwak is, dient de rekenles zeer sterk te zijn (Van Groenestijn, Van Dijken, & Janson, 2012).
Indien leerlingen moeite hebben met rekenen, bouwen ze soms angst op en proberen ze zo snel mogelijk door de taak heen te werken. Hierdoor neemt de kans op fouten toe en wordt het negatieve zelfbeeld verder versterkt (Dowker, 2019). Rekenangst komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Een hogere uitslag van rekenangst geeft lagere scores bij toetsen. Terwijl er geen verschil is in rekenvaardigheden tussen jongens en meisjes, vallen de scores voor meisjes door de invloed van rekenangst regelmatig lager uit (Devine, Fawcett, Szücs, & Dowker, 2012).
Rol ICT
Verschillende onderwijsvormen
Contextrijk rekenonderwijs
Toekomstperspectief
Een van de belangrijkste factoren voor rekenzwakke leerlingen hierbij is het werken aan de mindset, deze leerlingen geloven werkelijk dat hun rekenvaardigheden onveranderbaar zijn. Indien deze leerlingen succes ervaringen gaan opdoen kunnen ze gaan geloven in eigen kunnen en kan er groei ontstaan (Ruijssenaars, Van Luit, & Van Lieshout, 2014).
Aan het einde van het basisonderwijs zijn de verschillen in rekenvaardigheden tussen de leerlingen onderling erg groot. Leerlingen die rekenzwak zijn, zijn hier zich goed van bewust en geloven vaak ook dat ze erg zwak in rekenen zijn. Op het moment dat ze naar het voortgezet onderwijs gaan, nemen ze deze beeldvorming mee. Indien er vanaf het eerste leerjaar wordt ingezet op de mindset en leerlingen in niveaugroepen worden geplaatst met gelijkgestemden, kan er weer gewerkt worden aan groei van het vertrouwen. Hierdoor kunnen de rekenvaardigheden en het toekomstperspectief van de leerlingen gaan toenemen.
Bibliografie
Abbenhuis, R., Van den Brink, G., Fernandez, E., Haverkamp, M., Van Hilten, J., Van Kleunen, E., . . . Schmidt, V. (2010). Meer samenhang in bovenbouw vmbo. Enschede: SLO.
Agirdag, O., Van Avermaet, P., & Van Houtte, M. (2013). School Segration and Math Achievement: A Mixed Method Study on the Role of Self-Fullfilling Prophecies. Columbia: Teachers College.
Biesta, G. (2015). What is education for? On good education, teacher judgement, and educational professionalism. European Journal of Education, 75-87.
Devine, A., Fawcett, K., Szücs, D., & Dowker, A. (2012). Gender differences in mathematics anxiety and the relation to mathematics performance while controlling for test anxiety. Behavioral and Brain Functions.
Dowker, A. (2019). Individual differences in arithmatics. New York: Routledge.
Fullan, M. (2013). Stratosphere. Canada: Pearson.
Geary, D. (2011). Consequences, Characteristics, and Causes of Mathemateical Learning Disabilities and Persistant Low Achievement in Mathematics. Opgehaald van Doi:10.1097/DPB.0b013e318209edef
Groenestijn, M., & Jonker, V. (2014). Raamwerk scholing en nascholing rekendocent vo / mbo. Utrecht: Hogeschool Utrecht.
Hattie, J. (2013). Leren zichtbaar maken. Rotterdam: Bazalt.
Leseman. (2004). Verdwalen langs gebaande paden (Oratie). Utrecht: Universiteit Utrecht.
Palmer, P. (1998). The courage to teach. San Francisco: Jossey-Bass.
Ruijssenaars, A., Van Luit, J., & Van Lieshout, E. (2014). Rekenproblemen en dyscalculie. Rotterdam: Lemniscaat.
Swars, S. (2005). Examining perceptions of mathematics teaching effectiveness among elementary preservice teachers with differing levels of mathematics teacher efficacy. Journal of Instructional Psychology, pp. 139-147.
Van Groenestijn, M., Van Dijken, G., & Janson, D. (2012). Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie MBO. Assen: Koninklijke Van Gorichem.
Van Groenestijn, M., Borghouts, C., & Janssen, C. (2011). Protocol Ernstige RekenWiskunde problemen en Dyscalculie BAO SBO SO. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.
Van Luit, H. (2018). Dit is dyscalculie. Houten: Lannoo Campus.
Van Merwijk, F. (2012). Rekenen, daar is eigenlijk niets aan. Panama Post, 31-38.
Vernooij, K. (2009). Omgaan met verschillen nader bekeken. Wat werkt? Opgehaald van https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/: https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/actueel/omgaan-met-verschillen-nader-bekeken-wat-werkt/
Zwart, D., Van Luit, J., Noroozi, O., & Lin Goei, S. (2017). The effects of digital learning material on students' mathematical learning in vocational education. Opgehaald van Cogent Education: https://www.cogentoa.com/article/10.1080/2331186X.2017.1313581